Kan je als stiefouder verplicht worden om kinderalimentatie te betalen?

Sabrina de Jong Advocaat & Mediator
Leestijd: 4 min.

Na een scheiding zijn de ouders in beginsel samen financieel verantwoordelijk om in de kosten van levensonderhoud voor hun (jong)minderjarige kinderen te voorzien. In veel gevallen betaalt de ene ouder na scheiding maandelijks kinderalimentatie aan de andere ouder. Maar wat als u of uw ex-partner met een nieuwe partner hertrouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat? Wordt deze nieuwe partner dan onderhoudsplichtig voor uw kinderen? Het antwoord is ja.

Wettelijke basis

Art. 1:395 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een stiefouder in geval van huwelijk of geregistreerd partnerschap verplicht is tot het verstrekken van levensonderhoud jegens zijn/haar stiefkinderen die tot zijn gezin behoren. Het criterium of een kind tot het gezin van de stiefouder behoort dient volgens de literatuur ruim te worden opgevat.

Als er dus geen sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap dan wel het om stiefkinderen gaat die niet tot het gezin van de stiefouder behoren, betekent dit dat de stiefouder formeel gezien geen onderhoudsplicht heeft. Dit wordt niet anders als er tussen de stiefouder en kinderen wel sprake is van family life als bedoeld in art. 8 EVRM.[1]

In de praktijk

Maar wat betekent dit wetsartikel in de praktijk? Zodra er sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap tussen een ex-partner en stiefouder, krijgt de stiefouder vanaf de datum van het aangaan daarvan een financiële verplichting naar zijn/haar stiefkinderen toe. Ook de draagkracht van de stiefouder zal bij de berekening van de verdeling van de kosten voor de kinderen derhalve worden meegenomen.[2]

Wanneer de financiële gegevens van de stiefouder niet worden overgelegd, kan dat ertoe leiden dat de rechter ten aanzien van het inkomen van de stiefouder een schatting maakt.[3] Dit brengt het risico met zich mee dat het inkomen te hoog wordt geschat.

In beginsel zijn de verplichtingen van de ex-partners en van de stiefouder van gelijke rang. In de beoordeling door de rechter wordt meegenomen dat tussen de ouders en het kind een nauwere verwantschap bestaat dan tussen de stiefouder en het kind.[4]

De jurisprudentie ten aanzien van dit onderwerp is vrij casuïstisch. Er zal geval per geval moeten worden beoordeeld in hoeverre een stiefouder naast de ouders tot een bijdrage verplicht is.[5] Het Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2017:3300) kwam bijvoorbeeld vorig jaar tot het oordeel dat de stiefvader voor 1/3 deel in de behoefte van de minderjarige diende te voorzien en de overige 2/3 deel van de behoefte naar rato van draagkracht tussen de vader en moeder moest worden verdeeld. Er was in deze zaak sprake van regelmatig contact tussen de minderjarige en zijn vader en de stiefvader was sinds half 2015 onderhoudsplichtig geworden.

Stiefouder als belanghebbende in procedure

Mocht het tot een juridische procedure komen dan wordt de stiefouder door de rechter niet als belanghebbende aangemerkt. Dit betekent dat de stiefouder wel gehouden is zijn/haar financiële stukken in de procedure te overleggen zodat de draagkracht berekend kan worden, maar dat hij/zij niet bij de zitting aanwezig mag zijn. De stiefouder heeft op dit punt wel plichten maar geen rechten.

Wijziging in de toekomst?

Er gaan stemmen op om de huidige regeling aan te passen, in die zin dat de onderhoudsverplichting van de stiefouder subsidiair wordt aan de onderhoudsverplichting van de juridische ouders.[6]

Er is inmiddels een wetsvoorstel opgesteld waarin is opgenomen dat de onderhoudsplicht van de stiefouder zou moeten komen te vervallen.[7] Dit wetsvoorstel is nog in behandeling bij de Tweede Kamer en heeft derhalve nog niet tot een wijziging van het wetsartikel omtrent de onderhoudsplicht voor stiefouders geleid.

Wilt u meer weten over wat de onderhoudsplicht van een stiefouder in uw geval betekent of heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact met een van onze advocaten op. Wij staan u graag te woord.

[1] HR 8 april 1994, NJ 1994/439 alsmede HR 3 november 2000, JOL 2000/525.

[2] HR 26 november 2010, NJ 2010/633, LJN BN7066.

[3] P.A.J.TH. van Teeffelen, Het (stief)kind van de rekening, FJR 2014/25.

[4] HR 11 november 1994, NJ 1995, 129

[5] Asser/De Boer, Personen- en familierecht 2010/1092.

[6] FJR 2012, p. 123.

[7] Kamerstukken II 2014/15, 34154, 2 en 3.

Heeft u een vraag of opmerking? Laat dan een bericht achter.

This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.