Het vaststellen en het ontkennen van vaderschap
Het kan voorkomen dat het (juridisch) vaderschap van een persoon ten onrechte niet of juist wel is vastgesteld. In deze blog leg ik uit wat gerechtelijke vaststelling vaderschap inhoudt, wie dit kan verzoeken bij de rechter maar ook hoe het vaderschap via de rechter ontkend kan worden.
Wat is gerechtelijke vaststelling vaderschap?
Wanneer een rechter het vaderschap gerechtelijk vaststelt, wordt daarmee juridisch vastgelegd wie de verwekker is van het kind dan wel de levensgezel van de moeder, die heeft ingestemd met de verwekking.
Welke mogelijkheid heeft de moeder?
De moeder heeft de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken om het gerechtelijk vaderschap te laten vaststellen. Dit kan alleen als het kind de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt. Daarnaast dient het verzoek te worden ingediend binnen vijf jaar nadat het kind is geboren of binnen vijf jaar nadat de moeder bekend is geworden met de identiteit en verblijfplaats van de vermoedelijke verwekker van het kind. Indien het verzoek niet wordt ingediend binnen de bovenstaande termijn, zal het verzoek door de rechtbank worden afgewezen.
Welke mogelijkheid is er voor het kind?
Daarnaast kan ook het kind een verzoek indienen bij de rechtbank tot vaststelling vaderschap. Er is geen termijn gebonden aan het verzoek door het kind. Dit verzoek kan ook worden gedaan nadat het kind al meerderjarig is.
Hoe kan het vaderschap worden aangetoond?
Voor de indiening van een verzoekschrift gerechtelijke vaststelling vaderschap heeft u een advocaat nodig. Het is daarbij in beginsel aan de moeder of het kind om aannemelijk te maken dat de betrokkene de biologische ouder is, waarbij vervolgens wordt aangenomen dat hij ook de verwekker is. Dit kan worden aangetoond met alle mogelijke bewijsstukken die u kunt bedenken. Zo werden bij de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2019:4400) door verzoeker ter onderbouwing van zijn stelling dat zijn juridische vader niet ook zijn biologische vader was, een brief van zijn tante, een verjaardagskaart, een print-screen van de Facebook-pagina van de dochter van zijn biologische vader en foto’s van zichzelf in het geding gebracht.
DNA-onderzoek
De rechter kan ook opdracht geven voor een DNA-onderzoek als de moeder of het kind om gerechtelijke vaststelling van het vaderschap verzoekt en voor de rechter niet voldoende vaststaat dat de betreffende man de verwekker is. Daar is nog een nuance op te maken voor zover het gaat om de levensgezel van de moeder die heeft ingestemd met de verwekking, zoals hiervoor beschreven. Dit onderwerp wordt nog in een aparte blog behandeld.
Wanneer de betreffende man vervolgens weigert om mee te werken aan een DNA-onderzoek, kan de rechter desgevraagd bepalen dat de vader medewerking moet verlenen en daar een dwangsom aan verbinden. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:5921), waar een DNA-onderzoek van de man nodig was om vast te stellen of hij de verwekker van verzoeker was. De rechtbank verbond daaraan een dwangsom, omdat uit de proceshouding van man een zodanige weerstand tegen het DNA-onderzoek bleek.
Ontkenning vaderschap door het kind
Het kan ook zo zijn dat het kind bekend raakt met het gegeven dat de (juridische) ouder niet de biologische ouder is. Wanneer het kind wel weet wie de biologische ouder is en het kind de wens heeft dat deze persoon ook de juridische ouder wordt, dan dient eerst een verzoek tot ontkenning van het vaderschap bij de rechter te worden ingediend. Daaraan gekoppeld kan er een verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap worden ingediend. Het is in Nederland namelijk wettelijk vastgesteld dat vaststelling van het vaderschap niet kan geschieden als een kind al twee juridische ouders heeft.
Een verzoek tot ontkenning vaderschap moet door het kind worden ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische ouder is. Hierop zijn er in de jurisprudentie enkele uitzonderingen ontwikkeld, bijvoorbeeld in de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 februari 2022 (ECLI:NL:RBZWB:2022:835). De rechtbank oordeelde dat moest worden afgeweken van de termijn omdat de gedane erkenning bezien moest worden in de tijdgeest van dat moment. De moeder van de verzoeker was ongehuwd en verzoeker had geen juridische vader. In die tijd was dit niet gebruikelijk en was het denkbeeld hierover anders dan in de huidige maatschappij. Daarnaast had verzoeker de nodige psychische problemen ondervonden en was ‘erkenner’ inmiddels overleden. Volgens de rechtbank zouden er geen aanwijzingen zijn dat de rechtszekerheid en belangen van andere betrokkenen dan de rechtstreeks belanghebbenden worden geschaad wanneer niet wordt vastgehouden aan de wettelijke termijn. Het verzoek tot ontkenning van het vaderschap werd gegrond verklaard.
Persoonlijk advies
Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan vrijblijvend contact op met één van onze advocaten.