Terugbelverzoek T +31(0)20 670 65 60 info@silkadvocaten.nl
NL / EN

Blog.

Partneralimentatie: wat als mijn ex-partner niet wil werken?

leestijd 4 minuten gepubliceerd op 22 augustus 2021

Wanneer u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, bent u in het geval van scheiding onderhoudsplichtig naar elkaar. In deze blog leg ik uit hoe de rechter partneralimentatie vaststelt en in hoeverre aan een ex-partner de plicht kan worden opgelegd om (meer) te werken.

Vaststellen van de zogenaamde ‘huwelijksgerelateerde behoefte’

In partneralimentatiezaken dient de rechter eerst te bepalen wat voor beide partijen de huwelijksgerelateerde behoefte is. Als hoofdregel geldt dat wordt gekeken naar het totale netto gezinsinkomen minus (indien daar sprake van is) kosten voor de kinderen. Van dit bedrag wordt vervolgens 60% genomen, de zogenaamde ‘Hof-norm’. Deze 60% is het bedrag dat beide partners per persoon nodig hebben om na de scheiding dezelfde welstand te hebben als tijdens het huwelijk.

Indien één van de partners van mening is dat de daadwerkelijke behoefte hoger of lager is dan de Hof-norm, kan dit aan de hand van een behoeftelijst met bewijsstukken worden aangetoond. Dat is niet altijd eenvoudig. Dit blijkt o.a. uit eerdere uitspraken van het hof Arnhem-Leeuwarden (3 september 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7121) en het hof ‘s-Hertogenbosch (5 december 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4408). Een beroep op het afwijken van de Hof-norm moet duidelijk verwoord zijn en met bewijsstukken onderbouwd worden.

Is er behoefte aan een bijdrage van de ex-partner?

Als duidelijk is wat de maandelijkse huwelijksgerelateerde behoefte is, is de volgende vraag of beide partners zelf in dit maandelijkse bedrag kunnen voorzien. Wanneer één van de partners zelf onvoldoende inkomsten uit arbeid en/of vermogen heeft spreek je van ‘behoeftigheid’ van die partner.

Wanneer u allebei na de scheiding in uw eigen levensonderhoud kunt voorzien met inkomen uit arbeid en/of vermogen, zal er door de rechter geen partneralimentatie worden opgelegd. Er is dan over en weer geen sprake van behoeftigheid.

Verplichting om (meer) te werken?

Bij het toetsen of een ex-partner behoeftig is, komt ook de vraag aan de orde of deze partner na de scheiding redelijkerwijs in staat moet worden geacht om (meer) te werken. Dit wordt de verdiencapaciteit genoemd. Er kunnen daarbij uiteraard gegronde redenen zijn waarom een onderhoudsgerechtigde na scheiding bijvoorbeeld parttime gaat of blijft werken. Voor het vaststellen van de verdiencapaciteit wordt door de rechter daarom naar alle omstandigheden van het geval gekeken. Daarbij is o.a. leeftijd, arbeidsverleden, opleidingsniveau en de vraag of er jonge kinderen zijn waarvoor gezorgd moet worden van belang.

In een recente uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (22 juli 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2303) overwoog de rechter dat de vrouw gelet op haar leeftijd en arbeidsverleden in ieder geval een verdiencapaciteit had van EUR 21.436 bruto per jaar. Met deze verdiencapaciteit werd vervolgens rekening gehouden bij de vraag of de ex-partner verplicht was om partneralimentatie te betalen.

De hoogte van de verdiencapaciteit van een onderhoudsgerechtigde is maatwerk en zal per geval moeten worden vastgesteld.

Met het vaststellen van een bepaalde verdiencapaciteit – ongeacht of de onderhoudsgerechtigde die verdiencapaciteit in de praktijk waarmaakt – kan er in feite een verplichting om (meer) te werken worden opgelegd. Met het bedrag van de verdiencapaciteit wordt bij het bepalen van een eventueel aanvullend bedrag aan partneralimentatie namelijk rekening gehouden.

Afbouw van partneralimentatie

Het kan aldus zo zijn dat de rechter van mening is dat de onderhoudsgerechtigde wordt geacht om een bepaald bedrag per maand aan eigen inkomen te genereren. Een rechter kan daarbij ook bepalen dat de onderhoudsgerechtigde in eerste instantie een hoger bedrag aan partneralimentatie ontvangt, maar op termijn minder omdat hij/zij geacht wordt in de toekomst zelf meer inkomen te gaan genereren.

Als er geen aantoonbare en/of gegronde reden is waarom een ex-partner na de scheiding niet zelf in het eigen levensonderhoud kan voorzien, kan de rechter met een afbouw in partneralimentatie in feite ook een verplichting opleggen om (meer) te werken.

Draagkracht van een alimentatieplichtige

Een niet onbelangrijk aspect om te benoemen is dat de ex-partner die verplicht is om bij te dragen in het onderhoud van de andere partner, zelf daartoe wel financiële draagkracht moet hebben. Eenvoudig gezegd moet deze partner genoeg inkomsten hebben om in het eigen levensonderhoud te voorzien, zijn/haar aandeel in de eventuele kosten van kinderen te nemen en daarnaast ruimte hebben om de andere partner financieel te ondersteunen. Of dit het geval is kan een advocaat voor u berekenen.

Meer inkomsten voor ex-partner?

Wanneer een ex-partner die partneralimentatie ontvangt meer gaat werken, betekent dit dat de behoeftigheid van die partner minder wordt. Er wordt namelijk meer eigen inkomen gegenereerd. Wanneer dit het geval is, heeft de partner die partneralimentatie betaalt het recht om bij de rechter om verlaging van de partneralimentatie te vragen. Dit recht heeft een onderhoudsplichtige overigens ook wanneer er in zijn/haar inkomenssituatie een verandering optreedt waardoor er minder draagkracht voor partneralimentatie ontstaat.

Duur van de partneralimentatieplicht

Voor een toelichting op de duur van de partneralimentatieplicht volgens de Nederlandse wet verwijs ik u graag naar een andere blog op onze website.

Conclusie

Zoals u kunt lezen is het vaststellen van de hoogte en duur van partneralimentatie niet eenvoudig. De vraag of een ex-partner daarbij verplicht is om (meer) te werken dient per situatie te worden beantwoord. Er zijn diverse omstandigheden waar rekening mee gehouden moet worden, dan wel waar bij de rechter een beroep op kan worden gedaan.

Neemt u vooral vrijblijvend contact met mij op als u de mogelijkheden voor het vaststellen of wijzigen van partneralimentatie wenst te onderzoeken.

Heeft u een vraag of opmerking? Laat dan een bericht achter.